Vallen beleggings(studie)clubs onder de AIFM-richtlijn?

INTERNATIONAL BUSINESS LAW

Vallen beleggings(studie)clubs onder de AIFM-richtlijn?

Of een (beheerder van een) beleggingsclub kwalificeert als (beheerder van een) alternatieve beleggingsinstelling (abi) en dus valt onder de AIFM-richtlijn dient per individueel geval te worden beoordeeld. Gezichtspunten die een rol kunnen spelen bij de aanname dat dit in een concreet geval niet het geval is zijn (bron AFM):

  • De (beheerder van de) beleggingsclub voert weliswaar het beheer over de beleggingsclub,
    maar dit beheer wordt niet beroeps- of bedrijfsmatig uitgevoerd. Of het beheer beroeps- of
    bedrijfsmatig wordt uitgevoerd kan bijvoorbeeld blijken uit de omstandigheid dat de
    (beheerder van de) beleggingsclub in verband met het beheren van de portefeuille op
    enigerlei wijze een vorm van beloning ontvangt (of door een derde doet ontvangen) of op
    een andere manier voordeel behaalt (of door een derde doet behalen), maar ook uit de
    schaal van de activiteiten, uit de frequentie waarmee de (beheerder van de) beleggingsclub
    bijeenkomt, de wijze waarop de (beheerder van de) beleggingsclub zich presenteert aan de
    buitenwereld, de frequentie, vorm en inhoud van communicatie tussen de (beheerder van
    de) beleggingsclub en haar deelnemers, of het statutaire doel van de (beheerder van de)
    beleggingsclub.
  • De deelnemers van de beleggingsclub leggen geen kapitaal in, maar betalen slechts
    een bijdrage om binnen/via de beleggingsclub opgedane inzichten te gebruiken bij de
    samenstelling van de eigen individuele beleggingsportefeuille (er wordt geen kapitaal
    ingelegd dat vervolgens ‘gepoold’ wordt belegd).

Naar mijn mening is de AFM gevaarlijk vaag op dit punt en dat maakt het beleggers kwetsbaar. De AFM geeft vrijwel nooit een concreet antwoord op vragen van het publiek over wet- en regelgeving, zodat goedbedoelende mensen aan de goden zijn overgeleverd. Het is – net als in de toeslagen affaire – de overheid tegen de burger.

Beleggingsclubs dienen zich goed te verdiepen in het juridisch kader waarbinnen zij hun activiteiten ontplooien. Het is zwaar gereguleerd. Als beleggingsclubs gelden aantrekken en dat vervolgens voor hun leden beleggen, komt de club in de sfeer van individueel vermogensbeheer of collectief ‘fondsbeheer’. Behalve als er een vrijstelling of uitzondering aan de orde is, vereisen deze activiteiten een AFM-vergunning of -registratie.

De AFM handhaaft streng en banken zullen bij een vermoeden van strijd met de Wft de dienstverlening aan beleggingsclubs direct opschorten. Dat heeft vergaande (financiële) consequenties. Beleggingsclubs en banken moeten helder hebben wat de activiteiten van de club wel en niet zijn en op welke manier de club met haar leden communiceert.

Een goed begin vormt het lidmaatschap en het advies van de VEB.

Update

Van de VEB ontving ik via email recentelijk de navolgende informatie:

Een BSC is een (formele of informele) vereniging waarbinnen meerdere beginnende beleggers gezamenlijk hobbymatig (en dus niet op professionele wijze) een beleggingsportefeuille aanhouden. Samen bepalen zij de beleggingsstrategie en nemen zij alle beleggingsbeslissingen. Een BSC biedt een veilige omgeving om te leren (over) beleggen. In de regel leggen de leden (al dan niet periodiek) een beperkt bedrag in. 

Toegenomen wet- en regelgeving 

Door de toenemende wet- en regelgeving op financieelrechtelijk gebied werden BSCs de afgelopen jaren steeds meer geconfronteerd met een hogere regeldruk. Voor de meeste brokers heeft dit geleid tot het besluit om BSCs niet langer als client te accepteren. Voor de VEB heeft dit geleid tot de constatering dat het niet langer verantwoord is voor beginnende beleggers om een BSC op te richten. De toenemende wet- en regelgeving overstijgt het informele, educatieve karakter van een BSC. 

De (toenemende) wet- en regelgeving ziet (zonder uitputtend te zijn) op de volgende onderwerpen: 

Een BSC kwalificeert in formele zin als beleggingsinstelling zoals bedoeld in artikel 1:1 Wft. Om deze reden is ook de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft)  van toepassing op een BSC. Dit betekent onder andere dat (het bestuur van) de BSC de identiteit van leden van de BSC zal moeten onderzoeken en controleren. De statutair bestuurders van de BSC zullen ook kennis moeten opdoen over de verplichtingen onder de Wwft. 

Een bank, broker of andere financieel dienstverlener is op grond van Wwft verplicht om onderzoek te verrichten naar de identiteit van klanten. Het bestuur van de BSC zal de nodige gegevens aan de bank, broker of andere financieel dienstverlener moeten verstrekken. 

Bij het inschrijven van de BSC bij de Kamer van Koophandel zullen in ieder geval de bestuurders (mogelijk ook de leden) zich moeten registeren in het UBO-register.  

Een BSC is verplicht een LEI (Legal Entity Identifier) code aan te vragen. Een LEI is na afgifte 1 jaar actief en kan elk jaar worden verlengd. Hieraan zijn kosten verbonden, Een verlopen LEI kan betekenen dat de BSC de mogelijkheid verliest om bepaalde transacties in financiële producten te verrichten. 

Voorts bestaan nog de gebruikelijke verenigingsrechtelijke, administratieve verplichtingen zoals het opstellen van een jaarrekening en het uitschrijven van een algemene ledenvergadering. De statuten en iedere wijziging in de statuten dienen door een notaris te worden vastgelegd. 

Verder dient het bestuur de leden van de BSC jaarlijks aan alle leden een fiscale opgave te verstrekken ten behoeve van de aangifte voor de inkomstenbelasting.  

Voor de volledigheid wijst de VEB erop dat een BSC net als iedere andere vereniging gebonden is aan het wettelijk uitkeringsverbod. Een BSC mag geen winst onder haar leden verdelen. Het jaarlijks uitkeren van dividend is dus niet mogelijk. Enkel in het geval leden uittreden, maken zij aanspraak op hun inleggeld (en eventuele rente daarover) dat zij (bij toetreding) hebben betaald. Indien de BSC wordt ontbonden en vereffend, komt het vermogen dat is overgebleven, in verhouding tot ieders recht toe aan de leden. 

Vanzelfsprekend staat het iedereen vrij om ondanks dit advies, toch nog een BSC op te richten. Het verdient de aanbeveling een notaris in te schakelen voor de oprichting en jaarlijks adequaat advies in te winnen bij een deskundig jurist en fiscalist. De VEB kan u hierbij niet ter zijde staan.  

Alternatief voor de BSC 

VEB adviseert beginnende beleggers als alternatief voor de BSC om gezamenlijk een schaduwportefeuille op te stellen en deze periodiek te bespreken. Hierbij kan een taakverdeling gemaakt worden met betrekking tot het selecteren en volgen van bepaalde beleggingen. Het staat vanzelfsprekend iedere belegger vrij – voor eigen rekening en risico – te beleggen, al dan niet conform deze schaduwportefeuille.  

Voor gevorderde/professionele beleggers bestaan betere alternatieven dan de BSC om in groepsverband te beleggen.

Email van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) 12 maaart 2021